• hand·com·pu·ter
enkelvoud meervoud
naamwoord handcomputer handcomputers
verkleinwoord handcomputertje handcomputertjes

de handcomputerm

  1. computer zonder toetsenbord die je in één hand kunt dragen
     BBC Panorama stuurde de 23-jarige Adam Littler op pad voor de undercoverreportage in Swansea. Hij deed nachtdiensten van tien en een half uur en moest daarin tot 17 kilometer lopen; elke 33 seconden moest hij een nieuw product ophalen, daarbij gebruikmakend van een handcomputer.[1]
     Vanaf volgend jaar kunnen agenten de gegevens invoeren in een handcomputer. Daarmee wordt de informatie direct naar het Centraal Justitieel Incassobureau gestuurd, dat daarna een acceptgiro verstuurt. Opstelten wil zo het administratieve werk verminderen en ervoor zorgen dat agenten meer tijd kunnen besteden aan het bestrijden van criminaliteit.[2]


  1.   Weblink bron “Werken bij Amazon "helletocht"” (Maandag 25 november 2013, 11:21), NOS
  2.   Weblink bron “Papieren bon verdwijnt definitief” (Vrijdag 5 juli 2013, 21:01), NOS