• hal·lich
  • Pennsylvania-Duits bijvoeglijk naamwoord met het achtervoegsel -lich

hallich

  1. gelukkig
    «Ich winsch all vun eich en arrig hallicher Grischtdaag!»
    Ik wens u allen een gelukkige kerstdaag!
  • En frehlicher Grischtdaag un en hallich Nei Yaahr!
Prettige kerstdagen en gelukkig nieuwjaar!