hadden door
- Geluid: hadden door (hulp, bestand)
- had·den door
vervoeging van |
---|
doorhebben |
hadden door
- meervoud verleden tijd van doorhebben
- Wij hadden door.
- Jullie hadden door.
- Zij hadden door.
- Wij hadden door.
- Het woord hadden door staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.