• haas·ach·ti·ge
enkelvoud meervoud
naamwoord haasachtige haasachtigen
verkleinwoord - -

de haasachtigem

  1. (dierkunde) zoogdier uit de orde Lagomorpha  
    • Van de haasachtigen is soms gedacht dat zij tot de knaagdieren behoorden, maar het is beter ze als een aparte orde te beschouwen. 

haasachtige

  1. verbogen vorm van de stellende trap van haasachtig