haakaas
- haak·aas
- samenstelling van haak zn en aas zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | haakaas | |
verkleinwoord |
het haakaas o
- (visserij) aas dat men aan een haak slaat
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "haakaas" herkend door:
23 % | van de Nederlanders; |
30 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be