håve inn
- hå·ve inn
håve inn
- overgankelijk, (visserij) met een schepnet vangen
- overgankelijk, (figuurlijk) (geld, punten) bijeenschrapen, opstrijken
- «Svensk ektepar spilte for 72 kroner og håvet inn storgevinst.»
- Een Zweeds echtpaar speelde voor 72 Zweedse kronen en streek de hoofdprijs op.
- «Svensk ektepar spilte for 72 kroner og håvet inn storgevinst.»
- [1]: håv
- [1]: håve inn penger
enorme bedragen verdienen
- hå·ve inn
håve inn
- overgankelijk, (visserij) met een schepnet vangen
- overgankelijk, (figuurlijk) (geld, punten) bijeenschrapen
- [1]: håv
- [1]: håve inn pengar
enorme sommen geld verdienen