• guiar

guiar

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
guiar
guiaba
guiado
volledig
  1. onovergankelijk leiden, leiding geven, de leider zijn
  2. overgankelijk gidsen
  3. leiden, rondleiden, begeleiden, de weg wijzen aan
  4. besturen (voertuig)
  5. leiden, drijven (van een zaak)