guiar
- guiar
guiar
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
guiar |
guiaba |
guiado |
volledig |
- onovergankelijk leiden, leiding geven, de leider zijn
- overgankelijk gidsen
- leiden, rondleiden, begeleiden, de weg wijzen aan
- besturen (voertuig)
- leiden, drijven (van een zaak)
- guiar in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española