grotsyndroom
- grot·syn·droom
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | grotsyndroom | grotsyndromen |
verkleinwoord |
het grotsyndroom o
- een angstcomplex na het langdurig in isolatie geleefd te hebben met weinig contacten met de buitenwereld
- Door de coronalockdown hebben veel mensen een grotsyndroom opgelopen.
- Het woord 'grotsyndroom' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.