greep vast
- Geluid: greep vast (hulp, bestand)
- greep vast
vervoeging van |
---|
vastgrijpen |
greep vast
- enkelvoud verleden tijd van vastgrijpen
- Ik greep vast.
- Jij greep vast.
- Hij, zij, het greep vast.
- Ik greep vast.
vervoeging van |
---|
vastgrijpen |
greep vast
- enkelvoud verleden tijd van zich vastgrijpen
- Ik greep me vast.
- Jij greep je vast.
- Hij, zij, het greep zich vast.
- Ik greep me vast.
- Het woord greep vast staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.