gratificeren
- gra·ti·fi·ce·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
gratificeren |
gratificeerde |
gegratificeerd |
zwak -d | volledig |
gratificeren [2]
- overgankelijk belonen (met een gratificatie)
- overgankelijk genade verlenen
- Het woord gratificeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.