graecus
- grae·cus
- uit het Latijn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | graecus | graeci |
verkleinwoord |
de graecus m
- (beroep) iemand die het Oudgrieks bestudeert
- Het woord graecus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "graecus" herkend door:
21 % | van de Nederlanders; |
16 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ graecus op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be