gouverneurschap
- gou·ver·neur·schap
- afleiding van gouverneur met het achtervoegsel -schap[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gouverneurschap | gouverneurschappen |
verkleinwoord |
het gouverneurschap o
- het gouverneur zijn; de functie van gouverneur
- ▸ Het volledige provinciebestuur was opgestapt om een subsidieschandaal en Remkes moest zorgen voor een nieuw bestuur. Nog tijdens zijn tijdelijke gouverneurschap mocht Remkes ook proberen een nieuwe regeringscoalitie te formeren. Het resulteerde in kabinet-Rutte IV.[2]
- Het woord gouverneurschap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Weer rinkelt de telefoon bij Johan Remkes om een hoofdpijndossier op te lossen” (Zondag 3 juli 2022), NOS