goedkoopte

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  goedkoopte    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• goed·koop·te

Woordherkomst en -opbouw

• afleiding van goedkoop met het achtervoegsel -te

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	goedkoopte	goedkooptes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de goedkoopte v

1. eigenschap van iets dat het weinig geld kost; eigenschap dat iets goedkoop is; het goedkoop zijn

   ▸ Daarmee lijkt een einde gekomen aan een buitengewoon lange periode van lage inflatie. "We zijn de goedkoopte nou wel zo'n beetje voorbij en dat zal wennen zijn", zegt NOS-economieredacteur André Meinema. "Goedkoop levensonderhoud en nauwelijks prijsstijgingen waren erg plezierig en behulpzaam toen we uit de crisis kropen, er veel werklozen waren, en we erg op de centjes letten. Dat tij is nu aan het keren."

Gangbaarheid

• Het woord goedkoopte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.