Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gloei·den uit
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
uitgloeien

gloeiden (…) uit

  1. meervoud verleden tijd van uitgloeien
    • Wij gloeiden uit. 
    • Jullie gloeiden uit. 
    • Zij gloeiden uit. 

Gangbaarheid