• glin·ste·ren·de

glinsterende

  1. verbogen vorm van de stellende trap van glinsterend
     Hij was op zijn best als hij de oorlog zelf beschreef, met zoeklichten die als vuurvliegjes door de nacht gleden, een vliegtuig dat danste als een mooie vlinder of een glinsterende libel.[1]
vervoeging van: glinsteren
verbogen vorm: glinsterendee

glinsterende

  1. verbogen vorm van glinsterend, het onvoltooid deelwoord van glinsteren
  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044625691