gingen aan
- Geluid: gingen aan (hulp, bestand)
- gin·gen aan
vervoeging van |
---|
aangaan |
gingen aan
- meervoud verleden tijd van aangaan
- Wij gingen aan.
- Jullie gingen aan.
- Zij gingen aan.
- Wij gingen aan.
- Het woord gingen aan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.