ging om
- ging om
vervoeging van |
---|
omgaan |
ging om
- enkelvoud verleden tijd van omgaan
- Ik ging om.
- Jij ging om.
- Hij, zij, het ging om.
- Ik ging om.
- Het woord ging om staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
omgaan |
ging om