gezondheidsstelsel

  • ge·zond·heids·stel·sel
enkelvoud meervoud
naamwoord gezondheidsstelsel gezondheidsstelsels
verkleinwoord gezondheidsstelseltje gezondheidsstelseltjes

het gezondheidsstelselo

  1. (medisch) het geheel van alle medische voorzieningen, inclusief ziekenhuizen, laboratoria, artsen en ander medisch personeel, spoeddiensten en meer
    • Het gezondheidsstelsel bereikte tijdens de crisis bijna de maximale capaciteit.