het voortdurend chaotisch door elkaar heen bewegen
Gewoon voor zichzelf legde hij het allemaal vast (want gepubliceerd of geëxposeerd heeft hij tijdens zijn leven nooit): de Binnen-Amstel bij de Nieuwe Doelenstraat, met een Venetiaanse gondel en stoom uit de pijp van het vrachtschip aan de kade; de gevel van het Stedelijk Museum, de latere Paulus Potterstraat nog een modderige woestenij; het gewirwar van paardentrams, koetsen en wandelaars op de Dam, de Nieuwe Vaart met twee verstrengelde driemasters tegen de achtergrond van rokerige bedrijvigheid; drie wandelende juffrouwen met hoedjes vol veren in het Tweede Weteringplantsoen na een regenbui, een luchtballon boven het Paleis voor Volksvlijt. [2]
Om hem heen jonge poesjes, tevreden geluidjes van een baby in de box, op tafel potten vol bloeiende bloemen, een gewirwar van bijen. Er is het uitzicht op een weiland met koeien, in de verte een rij bomen die een weg doen vermoeden. [3]