geslijm
- ge·slijm
- naamwoord van handeling van slijmen "zich ondergeschikt gedragen" met het voorvoegsel ge-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | geslijm | - |
verkleinwoord | - | - |
het geslijm o
- niet gemeende bijval of eerbetoon, onderdanig gedrag
- In het Midden-Oosten kan een stevige opstelling op meer begrip rekenen dan geslijm, adviseert Marcel Kurpershoek. „Het is zinloos om met salafisten in discussie te gaan over hun zienswijzen.” [1]
- Aanvaard, o Rembrandt, 't Feestgerijm
Van Scharten en van Looy,
Van Deyssel's woordkunstig geslijm,
Van „magnifiek" allooi(…) [2]
- overdreven lief en sentimenteel vertoon
- De geboorte van Christus hoorde je sober, zonder allerlei versieringen en het geslijm van Bing Crosby, te gedenken. [3]
- Het woord 'geslijm' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "geslijm" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Kurpershoek, M.De politieke islam zal nooit verdwijnen, probeer er mee om te gaan (14 mei 2016) op website: nrc.nl; geraadpleegd 2018-02-08
- ↑ "Rembrandt reclame-lied." in: De ware Jacob (21 juli 1906); p. 331 (2e Rembrandtnummer 3); (oudste vindplaats op Delpher) geraadpleegd 2018-02-08
- ↑ Abrahams, F.Het Kerstfeest zonder kerstboom (23 december 2010) op website: nrc.nl; geraadpleegd 2018-02-08
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be