• ge·schreeuw

Naamwoord van handeling van schreeuwen met het voorvoegsel ge-

enkelvoud meervoud
naamwoord geschreeuw -
verkleinwoord - -

het geschreeuwo

  1. het telkens of aanhoudend schreeuwen
     Ik hoorde nog wat geschreeuw van onder in het dal en zwaaide dat alles oké was.[1]
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be