• ge·re·den
vervoeging van: rijden…
geen verbogen vorm

gereden

  1. voltooid deelwoord van rijden
     ' 'Dus het zou kunnen,' zegt Nikki, 'dat Casper tegen die boom is gereden omdat hij gedrogeerd was?' 'Nee, dat denken we niet.[1]
     Een jaar geleden was hij op een onverharde weg in het bos aan het kamperen toen er ’s nachts een crossmotor recht over zijn tent heen was gereden.[2]
  1. Ronald Giphart e.a.
    “Een familie en een Griekse god” (2023), The House of Books, ISBN 9789044366471
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia