Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·lijkt
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van: lijken…
verbogen vorm: gelijkte

gelijkt

  1. voltooid deelwoord van lijken
vervoeging van
gelijken

gelijkt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gelijken
    • Jij gelijkt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gelijken
    • Hij gelijkt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van gelijken
    • Gelijkt! 
Verwante begrippen