gelijkt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ge·lijkt
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van: | lijken… |
verbogen vorm: | gelijkte |
gelijkt
- voltooid deelwoord van lijken
vervoeging van |
---|
gelijken |
gelijkt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gelijken
- Jij gelijkt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gelijken
- Hij gelijkt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van gelijken
- Gelijkt!