gekwetstheid
- ge·kwetst·heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gekwetstheid | |
verkleinwoord |
de gekwetstheid v
- de mate waarin iemand zich beledigd voelt; de mate waarin iemand beledigd is
- ▸ Alpatytsj onderdrukte een gevoel van gekwetstheid, en liep haastig met soepele tred achter Rostov aan, intussen zijn inzichten uiteenzettend.[2]
- Het woord gekwetstheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Oorlog en Vrede” (1869), G.A. van Oorschot , ISBN 9789028251151