• ge·fan·ta·seer
enkelvoud meervoud
naamwoord gefantaseer
verkleinwoord

gefantaseer

  1. het aanhoudend fijne dingen verzinnen
     Midden in hun gefantaseer werd Erkki plotseling bedachtzaam en beweerde dat hierin het bewijs lag dat het christendom het verkeerd had. De Duitse School was overigens streng protestants-christelijk. Papa raakte natuurlijk van zijn à propos en vroeg waar deze conclusie plotseling vandaan kwam. Ja, legde zijn zoon ernstig uit, het christendom is gebouwd op de veronderstelling dat het heelal verstoken is van intelligent leven, behalve op aarde dan.[1]
     De aankondiging levert veel gespeculeer en gefantaseer op sociale media op. Boven alles valt het enthousiasme op. Want als organisaties geen drempel meer vormen voor match-ups, kan in theorie iedereen tegen elkaar in de ring stappen.[2]


  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044645149
  2.   Weblink bron
    Tim Reedijk
    “Kickboksorganisatie Glory slaat nieuwe weg in: ‘Er zijn zoveel goede, onbekende vechters’” (05-01-2022), Tubantia