• ge·de·gen·heid
enkelvoud meervoud
naamwoord gedegenheid
verkleinwoord

de gedegenheidv

  1. het betrouwbaar en goed doordacht zijn van iets of iemand
     Journalisten vroegen Merkel tijdens de persconferentie hoe lang ze nog kan wachten op het rapport van de trojka over Griekenland. Als het klaar is, is het klaar, zei Merkel. "Gedegenheid is belangrijker is dan snelheid."[1]
     De jury, onder leiding van schrijver Nelleke Noordervliet, prijst het boek om zijn visie, gedegenheid en toegankelijkheid. "Ondanks de vele details en wetenswaardigheden verliest het het grote verhaal van de taal nooit uit het oog."[2]


  1.   Weblink bron “Merkel: licht aan eind van de tunnel” (Dinsdag 9 oktober 2012, 15:38), NOS
  2.   Weblink bron “Taalboekenprijs voor 'biografie van het Nederlands'” (Zaterdag 10 oktober 2020, 11:13), NOS