Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·con·sta·teer·de
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van: constateren…
verbogen vorm: geconstateerdee

geconstateerde

  1. verbogen vorm van geconstateerd, voltooid deelwoord van constateren

Bijvoeglijk naamwoord

geconstateerde

  1. verbogen vorm van de stellende trap van geconstateerd

Gangbaarheid