• ge·bo·re·ne
  • afgeleid van geboren met het achtervoegsel -e (zelfstandig gebruik van het voltooid deelwoord) [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord geborene geborenen
verkleinwoord - -

de geborenev / m

  1. de persoon die geboren is
95 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[2]