gebliep
- ge·bliep
- Naamwoord van handeling van bliepen met het voorvoegsel ge-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gebliep | |
verkleinwoord |
het gebliep o
- het aanhoudend een bliepend geluid maken
- Het woord gebliep staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gebliep" herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
59 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ de Standaard 04/07/2010 door svs Shameboy gevierd als een volksheld
- ↑ de Standaard Blackberry laat managers foute beslissing nemen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be