• ge·bak·ke·lei
enkelvoud meervoud
naamwoord gebakkelei -
verkleinwoord - -

het gebakkeleio

  1. voortdurend bakkeleien
90 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be