• ge·in·for·meerd
vervoeging van: informeren…
verbogen vorm: geïnformeerde

geïnformeerd

  1. voltooid deelwoord van informeren
  2. vormt de voltooide tijden
    • Hij had zijn baas daarover uitvoerig geïnformeerd. 
  3. vormt de lijdende vorm
    • Hij werd slecht door zijn generaals geïnformeerd 
  4. attributief gebruikt
    • Een niet goed door zijn eigen mensen geïnformeerd man maakt slechte beslissingen. 
  5. bijwoordelijk gebruikt
    • Goed geïnformeerd ging hij aan zijn werk.