geïmmuniseerd
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ge·im·mu·ni·seerd
Woordherkomst en -opbouw
- vervoeging van immuniseren: de stam met omvoegsel ge- -d
Werkwoord
vervoeging van: | immuniseren… |
verbogen vorm: | geïmmuniseerde |
geïmmuniseerd
- voltooid deelwoord van immuniseren