Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gast·vrouw·schap
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gastvrouwschap
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het gastvrouwschapo

  1. het gastvrouw zijn
     ‘Zorgbeveiligers’ leren zaken als het tillen en verplaatsen van mensen, maar ook op het gebied van goed gastheerschap en gastvrouwschap.[1]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Gerald Meijer
    “Deltion Zwolle begint met speciale lessen voor ‘zorgbeveiligers’” (09-10-2018), Tubantia