gastvrouwschap
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- gast·vrouw·schap
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gastvrouwschap | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het gastvrouwschap o
- het gastvrouw zijn
- ▸ ‘Zorgbeveiligers’ leren zaken als het tillen en verplaatsen van mensen, maar ook op het gebied van goed gastheerschap en gastvrouwschap.[1]
Gangbaarheid
- Het woord gastvrouwschap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Gerald Meijer“Deltion Zwolle begint met speciale lessen voor ‘zorgbeveiligers’” (09-10-2018), Tubantia