gastheerschap
- gast·heer·schap
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gastheerschap | gastheerschappen |
verkleinwoord |
het gastheerschap o
- alles wat hoort bij het zijn van iemand die op een goede manier zijn gasten ontvangt
- ▸ De jury was niet alleen onder de indruk van de smaak van de drankjes. Ze konden ook Gijsbers manier van werken, routine en zijn gastheerschap waarderen.[1]
- ▸ President Rouhani van Iran was niet aanwezig op de OIC-top, omdat hij naar eigen zeggen niet was uitgenodigd. In een boodschap riep hij de aanwezige leiders op gefocust te blijven op de rechten van de Palestijnen. Een woordvoerder van het Iraanse ministerie van Buitenlandse Zaken zei het te betreuren dat Saudi-Arabië "het privilege van het gastheerschap misbruikt om verdeeldheid te zaaien tussen islamitische landen".[2]
- Het woord gastheerschap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Barista uit Son zet lekkerste bak koffie ter wereld” (Zondag 9 december 2018), NOS
- ↑ Weblink bron “Saudische koning Salman haalt op top flink uit naar 'terroristisch' Iran” (Zaterdag 1 juni 2019), NOS