gapte

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  gapte    (hulp, bestand)
• IPA: /ˈɣɑptə/

Woordafbreking

• gap·te

Woordherkomst en -opbouw

• Herkomst: Bargoens

Werkwoord

vervoeging van
gappen

gapte

1. enkelvoud verleden tijd van gappen
   

   • Ik gapte. 
     
   • Jij gapte. 
     
   • Hij, zij, het gapte. 

Gangbaarheid

• Het woord gapte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.