Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gaat aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aangaan

gaat aan

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aangaan
    • Jij gaat aan. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aangaan
    • Hij gaat aan. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van aangaan
    • Gaat aan! 


Gangbaarheid