• gøy·al

gøyal

  1. (informeel) grappig
    «Det er kanskje sesongens gøyaleste overraskelse.»
    Het is misschien de grappigste verrassing van de seizoen.
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud gøyal gøyalere gøyalest
o enkelvoud gøyalt
meervoud gøyale
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
gøyale gøyalere gøyaleste
  • et gøyalt påfunn
een mooi idee
  • gøyale folk
het vrolijke volk
  • et gøyalt stykke
een lustige stuk
  • gøyale farger
lustige kleuren
  • han er gøyal
hij is lustig


  • gøy·al

gøyal

  1. (informeel) grappig
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud gøyal gøyalare gøyalast
o enkelvoud gøyalt
meervoud gøyale
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
gøyale gøyalare gøyalaste
  • et gøyalt påfunn
een mooi idee