fruitten aan
- fruit·ten aan
vervoeging van |
---|
aanfruiten |
fruitten (...) aan
- meervoud verleden tijd van aanfruiten
- Wij fruitten aan.
- Jullie fruitten aan.
- Zij fruitten aan.
- Wij fruitten aan.
- Het woord fruitten aan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.