enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  fraise     la fraise     fraises     les fraises  

fraise v

  1. (fruit) aardbei
vervoeging van
fraiser

fraise

  1. eerste en derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van fraiser
  2. eerste en derde persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van fraiser
  3. tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs (impératif présent) van fraiser
  4. (spreektaal) kersenpit, tronie, smoelwerk
    «Aboule ta fraise
    Kom eens hier! [1]