Nederlands

formatievliegen
Uitspraak
Woordafbreking
  • for·ma·tie·vlie·gen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

formatievliegen [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
formatievliegen


onvolledig
  1. in een bepaald patroon vliegen van verschillende vogels of vliegtuigen
     Het ene toestel kwam veilig aan de grond, het andere vliegtuigje crashte. In elk vliegtuigje zaten twee mensen. Volgens persbureau ANP staan de vier bekend als ervaren vliegers, die gingen formatievliegen. Daarbij vliegen toestellen in een bepaald patroon.[2]
     De laatste weken vliegen dagelijks tegen schemer weer honderden kauwen over ons erf. Ze zijn op weg naar de gemeenschappelijke slaapplaatsen. Slaapvluchten zijn altijd spectaculair. Het meest geniet ik van de spreeuwenwolken. De vogels laten prachtige staaltjes formatievliegen zien. Het lijkt wel of er, net als bij exercitie in het leger, bevelen worden gegeven die ze allemaal opvolgen. Eenmaal op de plaats van bestemming aangekomen, bijvoorbeeld boven een rietveld, zien we zo'n wolk plotseling naar beneden duiken en verdwijnen. Kauwen slapen vaak massaal in de buurt van menselijke bewoning. Hoe zullen ze zich rond de jaarwisseling voelen?[3]



Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Twee doden bij ongeluk met sportvliegtuigjes in Noord-Brabant” (Vrijdag 21 juni 2019, 12:45), NOS
  3.   Weblink bron “Trauma voor bejaagde soorten” (Redactie 31-12-2019, 10:37), Tubantia