formatiepoging
- for·ma·tie·po·ging
- samenstelling van formatie zn en poging zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | formatiepoging | formatiepogingen |
verkleinwoord |
de formatiepoging v
- (politiek) de keer dat men een coalitieregering probeert samen te stellen
- ▸ Morgen overhandigt informateur Edith Schippers haar eindverslag van de laatste formatiepoging aan de Kamervoorzitter. Dan kan er dinsdag over gedebatteerd worden in de Tweede Kamer.[1]
- ▸ "Het gaat een moeilijke middag worden", zei Segers. Op de vraag of dit het einde kan betekenen van deze formatiepoging, antwoordde hij: "Dat weet ik niet, dat weet ik niet. Ik ga nu met een bezwaard gemoed naar binnen".[2]
- Het woord formatiepoging staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “De rest van de week...” (Zondag 28 mei 2017, 21:16), NOS
- ↑ Weblink bron “Segers: AD-publicatie over euthanasie-akkoord slecht voor formatie” (Dinsdag 15 augustus 2017, 14:14), NOS