foeterden uit
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- foe·ter·den uit
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
uitfoeteren |
foeterden (...) uit
- meervoud verleden tijd van uitfoeteren
- Wij foeterden uit.
- Jullie foeterden uit.
- Zij foeterden uit.
- Wij foeterden uit.
Gangbaarheid
- Het woord foeterden uit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.