fluctuerend
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: fluctuerend (hulp, bestand)
Woordafbreking
- fluc·tu·e·rend
Werkwoord
vervoeging van: | fluctueren |
verbogen vorm: | fluctuerende |
fluctuerend
vervoeging van: | fluctueren |
verbogen vorm: | fluctuerende |
fluctuerend