Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • floep·ten aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aanfloepen

floepten (…) aan

  1. meervoud verleden tijd van aanfloepen
    • Wij floepten aan. 
    • Jullie floepten aan. 
    • Zij floepten aan. 

Gangbaarheid