Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fla·nel·len
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van flanel met het achtervoegsel -en
stellend
onverbogen (alleen
attributief)
verbogen flanellen

Bijvoeglijk naamwoord

flanellen

  1. alleen attributief van flanel vervaardigd
    • Zij maakte het bed op met flanellen lakens. 

Gangbaarheid

93 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be