fizzle
- Geluid: fizzle (AU) (hulp, bestand)
- Geluid: fizzle (VS) (hulp, bestand)
- fiz·zle
- Onzeker; wellicht van fyzel, of afgeleid van Middelengels feisten met het achtervoegsel -le, dat een frequentatief aangeeft[1] (zie ook Engels feist).
enkelvoud | meervoud |
---|---|
fizzle | fizzles |
fizzle
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to fizzle |
he/she/it | fizzles |
verleden tijd | fizzled |
voltooid deelwoord |
fizzled |
onvoltooid deelwoord |
fizzling |
gebiedende wijs | fizzle |
fizzle
- onovergankelijk een zacht bruisend/sissend/sputterend geluid maken