fixe
- fix
fixe
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd gebiedende wijs van fixen
fixe m
- (spreektaal) spuit, heroïne-injectie [1]
- (spreektaal) vaste telefoon
- «Tu m’appelles d’un fixe? – Non, d’mon portable.»
- Bel je vanaf een vaste telefoon? – Nee, vanaf mijn mobieltje. [1]
- «Tu m’appelles d’un fixe? – Non, d’mon portable.»
- IPA: /fɪksɛ/
- fi·xe
fixe