Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fil·tert weg
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
wegfilteren

filtert (...) weg

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegfilteren
    • Jij filtert weg. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegfilteren
    • Hij filtert weg. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van wegfilteren
    • Filtert weg! 

Gangbaarheid