fijntjes
- fijn·tjes
de fijntjes mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord fijntje
- ▸ waarde heeren, hoe zult ge dan des Zaterdagsavonds onverknoeide fijntjes (kadetjes) aan de vleeschhuizen kunnen leveren, vooral wanneer de Sabbath later eindigt, zal het toch te laat zal zijn om te kunnen bakken voor het „zwervend” publiek ?[1]
fijntjes
- op een fijne, subtiele wijze
- een blaadje, een takje, zo fijntjes en lieflijk weergegeven dat het soms lijkt alsof het zonlicht erdoorheen schijnt. [2]
- (figuurlijk) netjes en correct (van gedrag)
- ▸ Lang geleden, ik geloof wel meer dan twintig jaar, ben ik eens bij de Eerwaarde Moeder op bezoek geweest en mocht toen ook eens een kijkje inde school nemén, ’t Zag er fijntjes uit, hoor en o, zulke aardige kindertjes.[3]
- (figuurlijk) op (religieus) dogmatische, strenge wijze
- ▸ De Katholijken klagen, dat hunne regten miskend worden: onze humorist klaagt dat »in de buitenlandsche zoowel als in de binnenlandsche politiek eene neiging ontwaard wordt tot de kerk van Rome en hare belijders, die reeds menigen vrijzinnigen en onbevooroordeelden patriot heeft gestuit." Fijntjes, nietwaar?[4]
- (figuurlijk) teer en tenger
- In de laatste jaren wordt het bijwoord fijntjes vaak in ironische zin gebruikt.[5]
- fijntjes lachen, glimlachen
de zaak doorzien, maar stilletjes dat voor zich houden
- iets fijntjes opmerken
iets fijnzinnig, op indirecte wijze opmerken, op subtiele wijze op iets wijzen
- iemand fijntjes beetnemen
iemand op een slimme, subtiele manier bedriegen.
- Het woord fijntjes staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "fijntjes" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[6] |
- ↑ Weblink bron Een nagalm der audiëntie in: De bode, orgaan van den Algemeenen Nederlandschen Bond van Arbeiders(sters) in het Bakkers-, Chocolade-, en Suikerbewerkingbedrijf, vijftiende jaargang, no. 4 (9 januari 1909), p. 1.
- ↑ Rianne van Dijck. "Kunstenaar Jan Hendrix vertaalt weerbarstige natuur naar sensueel, aaibaar doek", 11 december 2019. Online: riannevandijck.nl & (achter betaalmuur) nrc.nl. Geraadpleegd op 3 augustus 2020.
- ↑ Weblink bron rector W. van den Hengel, e.a.Brievenbus in: Kleuterblaadje, tijdschrift voor kinderen van zes tot tien jaar, jrg 3, 1918, no 32 (10-08-1918), Malmberg, Nijmegen, p. 256.
- ↑ Weblink bron Ingezonden Stukken. Mededeelingen uit mijn dagboek. in: De Tijd: godsdienstig-staatkundig dagblad, 's-Hertogenbosch (08-08-1846), Gebr. Verhoeven, p. 4.
- ↑ Siemon Reker. "De betekenisontwikkeling van ‘fijntjes’: van nuance naar grover geschut", 18 december 2019. Online): siemonreker.nl. Geraadpleegd op 3 augustus 2020.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be