• fiets·pro·vin·cie
enkelvoud meervoud
naamwoord fietsprovincie fietsprovincies
verkleinwoord

de fietsprovinciev

  1. een provincie die speciaal geschikt is voor het maken van fietstochten
     De Drentse gedeputeerde Henk Brink verwacht dat er op een vuilstort in Emmen ook een fietsgebied wordt ingericht. "Het zijn spontane keuzes, al die wielerrecreatie, maar het past wel goed om Drenthe als fietsprovincie op de kaart te zetten."[1]
     Limburg wil als fietsprovincie de wereld in: Limburg wil minstens een keer in de tien jaar een grote wielerwedstrijd binnenhalen. Dat voornemen staat in het Wielerplan 2015-2020, meldt 1Limburg. De provincie wil onder meer gastheer zijn voor grote wielerrondes of een WK. Op die manier wil de provincie mondiaal bekend komen te staan als wielerprovincie.[2]


  1.   Weblink bron
    Sjors Beukeboom
    “Dance events of wielerwalhalla, ook de vuilstort wordt 'gerecycled'” (Vrijdag 19 oktober 2018, 14:18), NOS
  2.   Weblink bron “Limburg wil als fietsprovincie de wereld in” (Dinsdag 24 november 2015, 10:23), NOS